Tip 1 – wees selectief
Het lijkt heel leuk, zo'n moestuin met zoveel verschillenden soorten groenten en fruit, maar het is vrij arbeidsintensief omdat bijna alle planten een andere verzorging nodig hebben. Als je weinig ervaring met tuinieren hebt, kun je je daarom beter focussen op bijvoorbeeld vijf tot tien verschillende soorten die je ook echt daadwerkelijk wilt gaan eten. Zo heb je echt plezier van jouw moestuin en kun je uitkijken naar de oogst.
Kies bijvoorbeeld voor verschillende kruiden, deze zijn vaak relatief makkelijk te verzorgen. Vooral tuinkers is erg simpel en kun je ook snel oogsten. Vooral erg leuk voor kinderen omdat het groeiproces zo snel gaat en kinderen natuurlijk over het algemeen weinig geduld hebben.
Tip 2 – goed zaaien
De meeste groenten en fruit hebben ruimte nodig om te groeien. Het lijkt leuk om al die kleine zaadjes bij elkaar in het bijgeleverde potje te zaaien, maar uiteindelijk zul je de gekiemde plantjes moeten verpotten of uitdunnen. Daarom kun je beter de zaadjes direct in een grotere pot of bak zaaien en slechts een of twee zaadjes in de bijgeleverde moestuinpotjes. Open voorzichtig het papiertje waarin de zaadjes zitten want de zaadjes zijn vaak erg klein. Zoek de gewenste plantafstand op en zaai in een grotere pot of bak.
Sommige planten houden er niet van om te verhuizen, zoals bijvoorbeeld de wortel. Maar ook radijs en sla kun je soms beter wat later zaaien, zodat ze meteen naar buiten kunnen.
Tip 3 – de juiste plek
Zaadjes hebben genoeg licht nodig om te groeien. Als jouw moestuintjes niet genoeg daglicht krijgen, zullen de gekiemde plantjes zelf op zoek naar licht met het risico dat je lange slungels als planten krijgt die niet stevig genoeg zijn voor een succesvolle oogst. Zorg er dus voor dat de mini moestuintjes in goed daglicht staan, eventueel door ze regelmatig te verplaatsen. Als er eenmaal gekiemde plantjes zichtbaar zijn, kun je het beste de plantjes regelmatig draaien in het licht zodat ze aan elke kant stevig kunnen groeien, want planten groeien naar het licht.
Tip 4 – water geven
Als je de bijbehorende moestuin van Albert Heijn hebt gekocht hoef je enkel water op de houder te gieten, de potjes nemen vervolgens zelf genoeg water op. Zorg er in elk geval voor dat je water geeft zodra de aarde lichtbruin oogt. Om te weten of er teveel water in de potjes zit, hoef je enkel zachtjes met je vinger te drukken op de aarde. Als er wat water en aarde aan je vinger blijft plakken, hoef je even geen water te geven. In dat geval kun je beter even wachten met water geven tot de aarde weer neigt naar een droge lichtbruine kleur. Controleer een tot twee keer per dag of de moestuintjes nog genoeg water hebben.
Tip 5 – verspenen & verpotten
De meeste plantjes kun je met potjes en al overpotten, want de potjes zijn biologisch afbreekbaar. Maar sommige groenten en fruit zijn gehecht aan ruimte en kun je als gekiemde plantjes beter verspenen. Verspenen kun je doen met speciale verspeenlepeltjes, maar soms lukt het ook met je vingers als je heel voorzichtig doet.
Je kunt gaan verspenen als er naast de gekiemde blaadjes ook blaadjes van het plantje zijn gaan groeien, deze herken je vaak aan een andere vorm. Meestal kun je na ongeveer vier tot negen weken verspenen, maar denk eraan dat de planten wel stevig genoeg moeten aanvoelen en de planten de verhuizing naar een grotere pot moeten overleven. Met een heel klein schepje, smalle theelepel of echte verspeenlepel kun je de zaailingen voorzichtig overbrengen naar de nieuwe pot of bak waar de plantafstand tussen de zaailingen wat groter is.
Als de wortels al door het moestuinpotje heen komen, kun je het beste het volledige potje in de nieuwe pot of bak zetten. Daarnaast kun je de planten die weinig plantafstand nodig hebben ook volledig met het moestuinpotje overzetten, zoals de kruiden en de sla.
Gebruik bij voorkeur grond in de potten of bak waarin extra voedingsstoffen voor groenten en fruit zitten, zoals moestuingrond.
Tip 6 – uitdunnen
Als het niet goed lukt om te verspenen, omdat de plantjes te dicht op elkaar zitten, zul je moeten uitdunnen. Met uitdunnen kies je bewust voor een minder aantal zaailingen dan er in je potje staan, de rest van de gekiemde zaadjes zul je dan moeten weggooien. Vaak is uitdunnen nodig om ervoor te zorgen dat er minstens één zaailing het redt. Geen enkele van de zaailingen zal het overleven als ze echt te dicht op elkaar staan, want ze halen dan allemaal te weinig voeding uit de bodem.
Tip 7 – naar buiten
Verpotten betekent niet dat de planten ook direct naar buiten kunnen. Pas wanneer het buiten zo aangenaam is qua temperatuur dat jij zelf ook buiten wilt zitten, willen planten ook naar buiten. Tot die tijd zullen ze liever binnen blijven of buiten onder een plastic deksel of folie.
Als de vooruitzichten van het weer goed zijn, kun je beginnen met afharden. Hiermee laat je de planten wennen aan de buitenlucht. Met afharden zet je de planten overdag buiten, maar 's nachts met koud weer weer binnen. Over het algemeen zullen de meeste planten vanaf half april tot eind mei volledig naar buiten gaan.
Nog meer tips? Lees verder bij moestuin zaaien.
Foto Marike Bijlsma | Infographic Albert Heijn