Ik begon bescheiden met tien Pleione formosana (lila) en later nog wat Pleione Tongariro (paars). De pseudobollen vormen in het voorjaar eerst een betoverende bloem, daarna een blad en in de loop van het jaar nieuwe bulben, als je geluk hebt twee per plant. De mijne hebben in grote bloempotten gestaan, tot in de herfst het blad begon af te sterven.
Pleiones groeien in het berggebied van ZO Azië, van Tibet tot op Formosa, op een hoogte van 1200 meter. Het is geen bolgewas, maar een epifyt en groeit op bemoste takken en rotsen. Vorst kunnen ze best hebben, wel tot – 10 graden Celcius. Als het mis gaat in onze tuinen is dat vaak door een combinatie van vorst en vocht: dan vriezen ze kapot.
Ik heb mijn orchideetjes overgezet in een houten kuip en in een mengsel van metselzand, turf en potgrond in gelijke delen, de bulben half boven de grond. De kuip staat nu in de koude kas, beschermd tegen al te strenge vorst, maar vooral tegen regen. Na het planten heb ik ze nog één keer goed begoten. Daarna krijgen ze niet of nauwelijks water meer. De grond moet damp blijven zeggen de Engelsen, net niet helemaal droog, zodat de bulbjes niet verschrompelen.
Overwinteren de Pleiones in de volle grond dan is een goed gedraineerde standplaats een vereiste en een dik winterdek gewenst. Pas als in het voorjaar de groeipunten zichtbaar worden, mag er weer begoten worden en mag de grond niet uitdrogen tot de volgende rustperiode. Maar zover is het nu nog niet.
Bron: Fotografie Cora Westerink