Kogelbloem

De kogelbloem, Cephalanthus occidentalis, lijkt wel toverballen te hebben. Zijn 'kogels' verkleuren in het seizoen van groen, wit, roodbruin tot donkerpaars. Het is een echte heester voor liefhebbers.

Wat voor bloemen krijgt de Kogelbloem?

Hij is afkomstig uit de moerassen van Noord–Amerika en wordt in ons land maar weinig geplant. Toch misstaat hij niet in een vasteplantenborder. Hier valt hij erg op vanwege de kogelronde bloeiwijze. Als de bollen ontstaan zijn ze in eerste instantie gesloten en nog groen. Vervolgens openen de bloemen zich waarbij de meeldraden eruit steken als een soort spelden op een speldenkussen.

Trekt de Cephalanthus occidentalis insecten aan?

De bol is dan crèmewit van kleur en ruikt heerlijk zacht naar honing. Dit trekt natuurlijk vlinders en hommels aan. Als de bloem is uitgebloeid, verandert de kleur in geelbruin tot roodbruin. In het najaar verschijnen de vruchten die steeds donkerder kleuren tot bijna zwart. De zaden worden graag door watervogels gegeten. Dat kan voor hen dan dicht bij huis zijn. Ze bouwen namelijk graag hun nest in deze moeilijk doordringbare bossige struiken. Het duurt elk jaar wel even voordat dit is bereikt, want tot ver in het voorjaar blijven de stammen kaal en staan ze er een beetje troosteloos bij. De kogelbloem wordt vermenigvuldigd door zaaien. Hierdoor zijn de nakomelingen vaak wat variabel en zien er dus iets anders uit qua bloem of blad.

Wat voor standplaats is geschikt voor Cephalanthus occidentalis?

De kogelbloem moet echt behoorlijk vochtig staan, bij voorkeur bij een vijver. Anders moet je gedurende perioden van beperkte regenval water blijven bijgieten. Als je in het najaar mulch geeft, dan houdt de bodem het vocht langer vast.

Hoe kan ik de Kogelbloem snoeien?

Deze struik kan prima worden gesnoeid, maar dat hoeft niet. Er zijn eigenlijk drie opties. Je snijdt elk voorjaar alles af tot een paar centimeter boven de grond. Hierdoor blijft de kogelbloem compacter en het duurt toch even voordat er blad verschijnt. Je snoeit helemaal niet en laat de struik natuurlijk groeien. Wel verwijder je in de zomer de dode takken die nu en dan ontstaan.Tenslotte kun je de gulden middenweg bewandelen. Je neemt een vijfde deel van de takken weg. Hierdoor verjong je de plant elk jaar een beetje. Als je telkens de oudste delen wegneemt heb je om de vijf jaar de struik geheel vernieuwd.

Kenmerken: