Idee 1: kies de juiste afmetingen voor de treden
De treden van je trap moeten precies de goede afmetingen hebben zodat je ze veilig kunt belopen. Te vermijden: treden die te hoog zijn, want dan stoot je bij het oplopen van de trap gegarandeerd je voet tegen de tegentreden. Bij te lage treden is de kans dan weer groot dat je verkeerd trapt. Kortom, een correcte verhouding tussen de op- en aantrede is erg belangrijk. Zorg dat je bij het optellen van beide afmetingen uitkomt tussen de 44 en 46 cm. Het spreekt voor zich dat deze afmetingen bij elke trede en elke traparm hetzelfde moeten zijn.
Idee 2: voorzie de treden van een antislipafwerking
Het materiaal van een trap kan van nature al slipvaste eigenschappen hebben, maar in de meeste gevallen is het toch aan te raden om voor een extra antislipafwerking te kiezen. Dit kan in de vorm van een ruwe strip op elke trede of een rubberen of metalen profiel op de tredeneuzen. Een traploper helpt ook. Vroeger was zo'n loper vooral populair bij houten trappen, maar vandaag ervaren we die oplossing als ouderwets. Wat wel in trek is bij een houten trap, is een behandeling met een speciale was die een antisliplaag achterlaat. Een oplossing bij metalen trappen, zijn treden met een reliëfmotief, zo zijn er geen gladde oppervlakken meer.
Idee 3: plaats een leuning
Met kinderen in huis is een leuning, liefst eentje met veel spijlen, nodig. Zo kan je kind zich stevig vasthouden bij het op- en aflopen van de trap. Zorg ervoor dat er tussen de spijlen minstens 10 cm ruimte zit, zodat een kinderhoofdje er niet doorheen kan. Je kunt ook een extra, lagere leuning voorzien op kinderhoogte. Jong of oud, een leuning verhoogt het comfort van je trap aanzienlijk voor alle bewoners in huis. Als je je handen vol hebt, dan is een leuning handig bij het op- en afdalen. Of je bent zelf iets minder goed te been, dan biedt een leuning extra houvast.
Idee 4: maak je trap hoog en breed genoeg
Niemand wil zijn hoofd stoten. Voorzie dus voldoende ruimte boven je hoofd bij het op- en afdalen van de trap. Een vrije hoogte over de volledige trap van minstens 230 cm is ideaal. In het trappenjargon heet dit de doorloophoogte: de afstand tussen de plaats waar het trapgat eindigt en de trede er loodrecht onder. Een goede hoogte volgens Belgische normen is minimaal twee meter. Ook de breedte van de trap telt mee. 85 cm ervaren we als comfortabel. Wenteltrappen hebben daarom best een diameter van 160 cm.
Idee 5: verlicht je trap
Je mag je trap nog zo goed kennen, een foute inschatting van hoogte of afstand is in het donker snel gebeurd. Goed geplaatste verlichting kan dan helpen. Kies niet voor te felle spots, want deze kunnen je verblinden. Een betere optie is indirecte wandverlichting of tredeverlichting die geen misleidende schaduwen vormen. Plaats zowel bovenaan als onderaan de trap een schakelaar. Of nog praktischer: ga voor een automatische licht- of bewegingssensor. Handig als je met een volle wasmand de trap op moet. Het licht springt meteen aan wanneer je de traphal binnenkomt. En je hoeft geen handen vrij te maken om het licht aan te doen. Op p.104. gaan we verder in op het aspect verlichting.
Bron: Compleet wonen 2016-2017 | Foto Trappen Smet | Tekst Anneleen Peeters