Vleesetende planten in de natuur groeien in een voedingsarme, meestal zure bodem. Je vindt ze in zonnige, moerassige omgevingen. Om de nodige voedingsstoffen binnen te krijgen, vangen ze insecten. Eerst lokken ze de prooi, vervolgens vangen ze hem en eten hem op. De bouwstoffen en mineralen die vrijkomen worden opgenomen door de plant.
Vangmethoden
In Europa groeien vooral Zonnedauw (Drosera), Vetblad (Pinguicula) en Blaasjeskruid (Utricularia).
Zonnedauw (Drosera) vangt zijn prooi met de bladstelen waaraan veel tentakels zitten. Een insect komt af op zijn veelal rood-groene bladeren en blijft vastkleven aan de sterke lijmdruppeltjes op de tentakels. De tentakels buigen langzaam om het insect heen en hij wordt verteerd door aanwezige verteringsklieren.
De val van Vetblad (Pinguicula) is gelijk aan die van Zonnedauw, alleen zijn de bladeren veel breder en korter. De meeste soorten zijn groen van kleur. De haartjes op de bladeren bevatten kleine lijmdruppeltjes. Insecten blijven vastkleven en het blad krult langzaam om het insect heen waarna hij wordt verteerd.
De wortels van Blaasjeskruid (Utricularia) hebben kleine blaasjes. Als een klein waterdiertje de tastharen van het blaasje aanraakt, springt een klepje open en zuigt het blaasje de prooi naar binnen. Hier wordt het vervolgens verteerd.
Maak het mee
In een van de oudste botanische tuinen ter wereld kun je het voederen van deze planten live meemaken. De Museumnacht Amsterdam is 3 november van 19.00 tot 02.00 uur geopend. Voor meer informatie en het programma: museumnachtamsterdam.nl.
Bron: Fotografie Wikipedia