Bonsai
Het woord bonsai betekent in het Japans 'boom in pot'. Het is een verwijzing naar de techniek om kleine bomen te kweken en ervoor te zorgen dat ze in bepaalde vormen groeien. Deze kunst is rond 700 v.C. ontstaan in China. Japan nam in de twaalfde en dertiende eeuw veel dingen over uit China, zo ook de Bonsai-technieken.
De juiste pot
Er zijn meerdere geschikte potten voor bonsaibomen. Wel moeten ze aan bepaalde eisen voldoen; er moeten drainage gaten en gaten waar draad doorheen kan om de boom vast te zetten aanwezig zijn. Daarnaast moet de pot van keramiek, plastic, cement en sommige metaalsoorten gemaakt zijn. Sommige metalen als cadmium, kobalt, lood en oplosbare nikkelzouten geven gifstoffen af, wat niet goed is voor de boom en je eigen gezondheid.
Goede grondstoffen
De juiste grondmix is cruciaal voor de groei van de boom. Dit is waar je potgrond aan moet voldoen:
-
Drainage: Overtollig water moet direct weg kunnen druppelen door de bodem van de pot. Hier is het gat in de pot natuurlijk voor, maar ook de potgrond moet waterdoorlatend zijn. Als de grond te dicht bepakt is, komt er geen zuurstof naar de wortels en ontstaat er een ophoping van zouten die in het water te vinden zijn. De wortels kunnen gaan rotten wanneer er te veel water en te weinig lucht bij komt.
-
Beluchting: De grond mag wat grover zijn, zodat er genoeg zuurstof en water naar de wortels kan komen. Als de grond luchtig genoeg is, kunnen gezonde schimmels de wortels bereiken: hierdoor wordt de boom gevoed.
-
Wateropname: De potgrond moet genoeg water kunnen opnemen en vasthouden, zodat de boom niet uitdroogt. Ook hierbij ontstaan gezonde schimmels, waardoor de bonsai goede voeding krijgt.
Voorbeelden van grondmix die goed zijn voor de Bonsai zijn lavasteen, puimsteen, organische potgrond, akadama en fijn grind (split). Deze grondstoffen kun je het beste met elkaar combineren, om tot de perfecte grond te komen. Voor bonsailoofbomen is het gewenst om vijftig procent akadama, vijfentwintig procent puimsteen en vijfentwintig procent lavasteen te gebruiken. Bij conifeerachtigen of dennenbomen drieëndertig procent akadama, drieëndertig procent puimsteen en drieëndertig procent lavasteen.
Water geven
Een bonsai is geen veeleisende plant. Je geeft hem alleen water wanneer dat nodig is, wanneer de grond droog aanvoelt. Gemiddeld is dat een keer per dag, en op warme dagen kan dit twee keer per dag zijn. Ook de temperatuur van het water is belangrijk: gebruik water op kamertemperatuur. De grond wordt tijdens het uitdrogen steeds warmer, en door koud water koelen de wortels te snel af.
Op de juiste plek
Er zijn twee soorten bonsaibomen: buitenbonsai en binnenbonsai. Buitenbonsai kun je het beste op een lichte plek zetten, waarbij er ongeveer een halve dag direct zonlicht op de boom komt. Zorg er wel voor dat ie uit de wind staat. Binnenbonsai staan ook het liefst in veel licht: zet 'm daarom altijd voor een raam waar veel zonnestralen naar binnen komen. Daarnaast is een constante temperatuur van belang, dus zet de boom niet op de verwarming en niet in de tocht.
Snoeien
De bonsai regelmatig snoeien is van belang om er een leuke verschijning van te maken. Je kunt de boom op twee manieren snoeien: structuursnoei, waarbij je de bonsai een basisvorm of -stijl geeft, of onderhoudssnoei, de techniek om een al bestaande boom te onderhouden en verfijnen. Structureel snoeien doe je door de grote takken weg te halen. Hiermee bepaal je gelijk welke vorm de boom aanneemt. Dode takken mogen als eerste weg. Verwijder daarna takken die te dik zijn en niet om te buigen zijn. Bij onderhoudssnoei knip je alleen de uitstekende takken weg, waardoor de bonsai de gewenste vorm behoudt.