bewoner(s): Linda en Thijs
waar: Rotterdam
soort huis: Hoekhuis
soort bouw: Jaren 30
Geslaagde ideeën
De aannemer die voor Linda en Thijs in het huis woonde, heeft er zijn creativiteit op losgelaten. Linda: "De meeste van zijn ideeën zijn erg geslaagd. Al was – of is het nog steeds! – wennen aan sommige. Zo zijn we heel blij met de verlaging van de vloer in de keuken, waardoor we zo de tuin in kunnen wandelen. En niet, zoals bij de meeste huizen in deze buurt, via een trapje. De aannemer heeft daarvoor gewoon de kruipruimte gebruikt. Heel, slim, vind ik. Je betrekt de tuin op die manier veel meer bij je leefruimte."
Rare maten
Ook is er een glazen wand door het hele huis getrokken. "Dat zorgt voor wat rare maten hier en daar, maar origineel is het wel." De aannemer heeft de oorspronkelijke trappen gesloopt en er een modern trappenhuis van gemaakt. De trappen kregen veel ruimte en de tussenliggende vloeren zijn verdeeld in verschillende driehoeksvormen. "Ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. Ken je dat nummer The Reflex, van Duran Duran? Daar denk ik vaak aan als ik van de zolder naar beneden loop: lalalala, the reflex, lalalala, flexflexfleflex. Het is een prachtige trap, echt een statement, maar hij kost veel ruimte en trekt veel warmte weg in de winter."
Flarden kerkzang
"We wonen pal naast een kerk. Op zondag komen er dan ook flarden gezang binnen. Dat vind ik altijd heel bijzonder. Het zorgt voor een mooie sfeer. De kerk is sowieso een fijne buur: we hebben een stuk grond in bruikleen. Daarmee hebben we een ongekend grote tuin midden in de stad. De kinderen spelen er veel en we zitten er zelf ook." Linda is graag buiten en houdt van kamperen. Het viel haar op dat outdoorspullen vaak erg lelijk zijn. Met haar schoonzus begon ze daarom www.urbansandindians.com: een website met woonspullen die vallen onder de noemer campfire chic & outdoor rock-'n-roll. "Waarom zou je buiten plots minder mooie spullen gebruiken? Plus: het is handig als woonspullen binnen én buiten te gebruiken zijn."
Bron: vtwonen mei 2015 | Fotografie Henny van Belkom | Tekst Karen Kroonstuiver